Waarom een Agenda voor het Waddengebied 2050?


De Waddenzee is een van de belangrijkste en mooiste natuurgebieden van Nederland. De natuurwaarden en het unieke open landschap zijn van nationaal en internationaal belang. De internationale Waddenzee is wereldwijd uniek als het grootste intergetijdengebied ter wereld met nationale en internationale natuurwaarden. De Waddenzee heeft niet voor niets de status van Werelderfgoed gekregen in 2009. Tegelijkertijd leiden nieuwe ontwikkelingen op het gebied van onder andere klimaatverandering, energietransitie, economische ontwikkeling en recreatie tot nieuwe opgaven en kansen.

Voorwaarde om in aanmerking te komen voor de status van Werelderfgoed is dat het unieke natuurwaarden moet bezitten, intact moet zijn èn dat sprake is van een adequate bescherming. Samen met het instrumentarium uit de Natuurbeschermingswet vormt de huidige Structuurvisie Waddenzee (voorheen: PKB-Waddenzee) de basis voor die bescherming.

Evaluatie Structuurvisie Waddenzee

In december 2015 is het Rapport Evaluatie Structuurvisie Waddenzee (SVW) uitgebracht. Een onafhankelijk onderzoek naar effectiviteit en actualiteit van de SVW, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (voorheen Infrastructuur en Milieu). Uit de evaluatie blijkt een onveranderd breed draagvlak voor de hoofddoelstelling van natuur van de SVW 2007 en sommige opgaven nog steeds actueel zijn. Maar ook dat actualisatie op onderdelen nodig is, bijvoorbeeld als het gaat om klimaatverandering, demografische krimp en verduurzaming van mobiliteit, economische activiteiten en energievoorziening. Als belangrijk verbeterpunt wordt het realiseren van de herstel- en ontwikkelingsdoelstelling genoemd.

Beleidsverkenning

In maart 2017 is de ‘Beleidsverkenning toekomstige rol en ambitie Rijk en Regio voor het Waddengebied’ afgerond. De beleidsverkenning levert bouwstenen voor de beleidsontwikkeling als input voor onder meer de Waddenparagraaf in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), provinciale- en gemeentelijke omgevingsvisies.

Agenda voor het Waddengebied 2050

Als binnenkort de Omgevingswet in werking treedt, stelt het Rijk geen aparte (rijks)structuurvisie meer op voor de Waddenzee. Daarmee komt de Structuurvisie Waddenzee te vervallen. De hoofddoelstelling voor de Waddenzee wordt verankerd in de NOVI, het bijbehorende Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en bestaande regelgeving zoals de Wet Natuurbescherming. Ook relevant is het nieuwe beheerplan van het Rijk dat onderdeel wordt van het Nationale Waterprogramma.

Om gezamenlijk invulling te geven aan de bescherming en ontwikkeling van het Waddengebied hebben het Rijk en de regionale overheden in 2017 besloten om met de organisaties in de regio een gezamenlijke agenda voor het Waddengebied te ontwikkelen. Ook voor de andere ‘grote wateren’ als de Noordzee, het IJsselmeer en de Zuidwestelijke delta zijn of worden agenda’s opgesteld. Dit mede naar aanleiding van de vraag van de Tweede Kamer om duidelijkheid te geven over de ambities van het Rijk voor natuur en waterkwaliteit en daarmee samenhangend de inrichting van watersystemen.

Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021-2026

In de Agenda is een doorkijk naar het Uitvoeringsprogramma Waddengebied. In het Uitvoeringsprogramma krijgen strategieën een vertaling in acties voor de korte termijn (2021-2026), met daar waar zinvol en mogelijk een schets van het werk op middellange en lange termijn. Het Uitvoeringsprogramma is een belangrijke stap in de voortzetting van de samenwerking en vormt tevens voor het Bestuurlijk Overleg Waddengebied de eerste stap naar het realiseren van de Agenda. Het Uitvoeringsprogramma wordt de komende periode samen met alle organisaties verder uitgewerkt. Het concept Uitvoeringsprogramma wordt voor advies voorgelegd aan het Omgevingsberaad Waddengebied. Het streven is om het eerste Uitvoeringsprogramma uiterlijk een jaar na het definitief vaststellen van de Agenda gereed te hebben, mede op basis van advies van het Omgevingsberaad.

Impactanalyse Uitvoeringsprogramma

Parallel aan het opstellen van het Uitvoeringsprogramma zal, in lijn met de motie Dijkstra en Geurts (Kamerstuk 35 570, nr. 65), worden gestart met een brede impactanalyse om zo de effecten op ecologie en economie in balans met elkaar te kunnen afwegen. De impactanalyse zal worden opgesteld met de bij het Uitvoeringsprogramma betrokken partijen. Mocht uit de impactanalyse dan wel uit de uitwerking van de acties blijken dat onvoldoende (kosten)effectief wordt bijgedragen aan het realiseren van de doelstellingen, dan zullen de Agenda en het Uitvoeringsprogramma in overleg met de betrokken partijen worden aangepast.